Vertalingen Abräumen DE>NL
abräumen
werkw.
1) leer machen -
afruimen Räumst du bitte noch ab, bevor du gehst? - Ruim je alsjeblieft af voordat je weggaat? |
2) vom Tisch nehmen -
van tafel nehmen Die Supenteller können Sie schon abräumen. - De soepborden kunnen al worden afgeruimd. |
3) sehr viel / alles bekommen, wegnehmen -
winnen Wir haben bei dem Turnier ganz schön abgeräumt. - Wij hebben bij het tournooi alles gewonnen. Er räumte das Konto völlig ab und verschwand. - Hij nam alles van zijn rekening op en verdween. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
abräumen (ww.) | afhalen (ww.) ; afruimen (ww.) ; bergen (ww.) ; meenemen (ww.) ; ophalen (ww.) ; opruimen (ww.) ; ruimen (ww.) |
Abräumen | afaarden ; afgraven ; ontginning ; ruimen met de ruimploeg ; wegruimen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Abräumen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abdeckenDE: abservieren