östlich - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen östlich DE>NL

I östlich

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈœstlɪç]

1) im Osten - oostelijk

2) aus Osten - oostelijk

aus östlicher Richtung - uit oostelijke richting

3) nach Osten - oostelijk

in östliche Richtung - in oostelijke richting

bijwoord

deel van de uitdrukking: oostelijk

östlich von Dresden - oostelijk van Dresden

voorzetsel

deel van de uitdrukking: ten oosten van

östlich der Berge - ten oosten van de bergen

Overige bronnen

östlich (bnw.)	oostelijk (bnw.)
östlich	oost ; oostwaarts

Bronnen: Trueterm; interglot

Voorbeeldzinnen met `östlich`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: aus dem Osten
DE: im Osten
DE: nach Osten
DE: nordost-
DE: nordostwärts
DE: nordöstlich
DE: orientalisch
DE: ost-
DE: ostwärts
DE: südost-