Vertaal
Naar andere talen: • ärgern > ENärgern > ESärgern > FR
Vertalingen ärgern DE>NL

ärgern

werkw.
Uitspraak:  ɛrgɐn]

1) wütend machen - ergeren
einen Mitschüler ärgern - een medescholier ergeren
Es ärgert mich, dass das nicht geklappt hat. - Ik erger me eraan dat het niet is gelukt.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich (über jemanden / etw.) ärgern

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ärgern (ww.) ergeren (ww.) ; irriteren (ww.) ; jennen (ww.) ; stangen (ww.) ; uitdagen (ww.) ; verbitteren (ww.) ; vergrammen (ww.) ; vervelen (ww.) ; zieken (ww.)
ärgern zich storen aan ; zijn ongenoegen uiten
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `ärgern`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anöden
DE: auf die Nerven gehen
DE: auf die Palme bringen
DE: aufbringen
DE: belästigen
DE: empören
DE: erzürnen
DE: hochbringen
DE: hänseln
DE: in den Weg stellen