Vertalingen Öffnen DE>NL
öffnen
werkw.
1) bewirken, dass etw. offen ist -
openen , openmaken Ich hab mehrmals geklingelt, aber niemand hat (mir) geöffnet. - Ik heb verschillende keren gebeld maar niemand deed open. Der Reißverschluss lässt sich nicht öffnen. - De ritssluiting gaat niet open. |
2) für Besucher oder Kunden zugänglich sein / werden -
openen , openmaken Das Museum hat bis 20:00 geöffnet. - Het museum is tot 20.00 uur geopend. Um wie viel Uhr öffnet das Schwimmbad? - Hoe laat gaat het zwembad open? |
3) für Menschen benutzbar, zugänglich machen -
toegankelijk die Universitäten für ausländische Studenten öffnen - de universiteiten voor buitenlandse studenten toegankelijk maken |
4) auseinanderbewegen -
openen Das Kind flüchtete sich in die geöffneten Arme seines Vaters. - Het kind vluchtte in de open armen van de vader. |
5) offen werden -
openmaken Die Tür öffnete sich langsam. - De deur ging langzaam open. Der Fallschirm hat sich nicht geöffnet. - De parachute is niet open gegaan. |
6) deel van de uitdrukking: sich jemandem / etw. öffnen (=beginnen, jemandem zu vertrauen / Neues zu akzeptieren) - open staan
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
öffnen (ww.) | losknopen (ww.) ; ontsluiten (ww.) ; opendoen (ww.) ; openen (ww.) ; openmaken (ww.) |
Öffnen | openen ; openstellen ; openzetten |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Öffnen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: erschließenDE: eröffnen