beeft gebeefd geeft aangeeft nageeft rondgeeft begeeft afgeeft omgeeft vormgeeft opgeeft wedergeeft hergeeft vergeeft overgeeft weergeeft doorgeeft voorgeeft lesgeeft prijsgeeft ontgeeft voortgeeft blootgeeft uitgeeft bijgeeft vrijgeeft toegeeft weggeeft meegeeft teruggeeft heeft liefheeft wegheeft inheeft aanheeft opheeft overheeft weerheeft doorheeft voorheeft plaatsheeft keeft leeft naleeft beleefd beleeft onbeleefd herbeleefd herbeleeft overbeleefd meebeleefd medeleeft geleefd samengeleefd ingeleefd medegeleefd afgeleefd opgeleefd doorgeleefd voorgeleefd voortgeleefd uitgeleefd toegeleefd meegeleefd kleeft gekleefd samengekleefd aangekleefd aaneengekleefd | vastgekleefd aankleeft aaneenkleeft verkleefd vastkleeft samenleeft inleeft opleeft herleefd herleeft overleefd overleeft doorleefd doorleeft voortleeft uitleeft nageleefd toeleeft meeleeft sneeft gesneefd reeft gereefd kreeft molukkenkreeft heremietkreeft zeekreeft treeft streeft nastreeft gestreefd tegengestreefd vooruitgestreefd voorbijgestreefd tegenstreeft weerstreefd weerstreeft vooruitstreeft voorbijstreeft nagestreefd beetheeft weeft pezeweeft gepezeweefd samenweeft inweeft aanweeft verweeft doorweeft zweeft rondzweeft gezweefd aangezweefd afgezweefd omgezweefd afzweeft omzweefd omzweeft aanzweeft zeeft gezeefd afgezeefd uitgezeefd afzeeft doorzeefd doorzeeft ingeeft |