eel in veel / heel: tussen eu en u in, lange klank
ei / ij worden tot ai, waarbij de a tussen normale a en aa in ligt. De ai is kort.
eu: met lichte j-naslag
n: in Ablaut ook vaak gereduceerd en soms helemaal weg, zoals voor g. De n wordt níet uitgesproken om woorden te verbinden die op sjwa eindigen en met klinker beginnen: ‘tegen hem’ wordt tegu-um of tegum en niet tegenum.
o: altijd dezelfde o
oa: donkere klank, vrij diep in de keel geproduceerd, lang
oo: met w-naslag
r: in Anlaut tong-r, in Ablaut sterk gereduceerd, maar vaak nog wel als een naslagje merkbaar. Soms totaal verdwenen.
s: slappe naar sj neigende s
sjwa: In terloopse gevallen een echte sjwa, maar aan het eind van een zin een pure u. Ook in tussengevoegde positie als u of vrijwel als u. In Hulluvusum is er nauwelijks verschil tussen de klinkers.
v: de stem zet niet direct in, maar wel eerder dan bij de s: fv
z: de stem zet niet direct bij aanvang in, maar na pakweg tweederde van de klank: ssz